Berichten

”Soldaat in Indonesië”, antwoord van Prof. Oostindie

Geachte heer Dijkstra,

Dank voor uw grondig gedocumenteerde bericht van 10 januari jl. U schrijft mij over de gebeurtenissen in Rawagede en vooral dat daarover in uw visie veel onzin is verkondigd. Dat was mij uiteraard al bekend, omdat u dit meermalen hebt verteld en laten optekenen. Ik stel in Soldaat in Indonesië (pp. 159-60) vast dat uw versie niet overeenkomt met wat thans, ook door de Nederlandse overheid, als de meest aannemelijke toedracht wordt aangehouden. Natuurlijk is het zo dat de schattingen van de slachtoffers sterk uiteenlopen, maar uw schatting (enkele tientallen) ligt veel lager dan welke andere mij bekende schatting dan ook.

Wat is er werkelijk, en precies, gebeurd in Rawagede. Ik vel daarover geen oordeel in het boek en doe dat ook nu niet, eenvoudig omdat ik er geen onderzoek naar heb gedaan. Dat geldt ook voor een aantal andere kwesties die u aansnijdt. Mijn onderzoek beperkte zich tot een grondige en onbevooroordeelde analyse van de gepubliceerde egodocumenten van Nederlandse militairen en veteranen. Daarover schrijf ik, niet over wat in andere bronnen te vinden is. Vandaar ook dat ik geen antwoord heb op verschillende van uw opmerkingen. Als wetenschapper houd ik mij verre van ongefundeerde uitspraken.

In het eerste hoofdstuk schets ik wel de context. Daarin, maar ook in de latere hoofdstukken, kunt u inderdaad lezen dat ik ruimte aandacht geef aan de context van het Nederlandse optreden, inclusief het geweld – en oorlogsmisdaden – aan Indonesische zijde. Heel uitdrukkelijk neem ik daar (p. 30) ook afstand van de claim dat er in Zuid-Celebes 40.000 Indonesiërs zouden zijn vermoord.

 

Met vriendelijke groet,

Gert Oostindie