Berichten

Mijn commentaar op boek “Soldaat in Indonesië” van Prof. Oostindie

Geachte heer Oostindie,

Direct na de bekendmaking van het verschijnen van uw boek “Soldaat in Indonesië” heb ik het boek besteld en inmiddels gelezen. In de pers werd uw boek aangekondigd met bijzondere aandacht voor het bewijs van structureel geweld dat uit de doeken zou worden gedaan. U hebt echter ook ruim aandacht geschonken aan het gruwelijke optreden tegen de eigen bevolking van bendes (blz.26)  die voor de ravitaillering moesten zorgen van, de zich in de bergen schuil houdende TNI. Ook het onmenselijk handelen bij de onderlinge lokale vetes ( blz.29 en 33) worden door u genoemd. U noemt ook dat het aantal slachtoffers aan Indonesische kant aanzienlijk werd beïnvloed door onderlinge lokale vetes. Waarbij ik nog wil aantekenen dat het mijn ervaring is en wat ik met bewijzen kan staven, dat sterk overdrijven van getallen over slachtoffers aan eigen, maar ook aan de kant van de tegenstander( wij dus), in Indonesië een normaal verschijnsel is. In de pers werd er in het bijzonder  nadruk op gelegd, dat met dit boek zou worden aangetoond dat er in de jaren 1945 – 1950 van structureel geweld sprake is geweest . Na het lezen van dit boek komt op mij over als promotie “voor de Buhne”. In tegendeel, de verhalen in brieven tonen juist aan dat men geweld verafschuwde. We moeten echter niet vergeten dat  door de republiek de guerrillaoorlog was uitgeroepen. Die werd niet alleen tegen de Nederlanders gevoerd maar, onder die vlag, ook tegen de eigen bevolking  en vaak door de bendeleiders  in de eerste plaats voor eigen gewin. In de omgeving van Linggadjati  was dat, een zich kapitein noemende, ex taxi chauffeur uit Batavia, met als luitenant een man die in 1942 door de  Jappen vrijgelaten was uit de gevangenis van Tangerang,  waar hij voor roofmoord een straf van 18 jaar moest zitten. Ook voor de 2 andere” luitenants” was de bevolking doodsbang.

De stonden in de “Nederlandse tijd”al bekend als gevaarlijke criminelen.

Er waren ongetwijfeld in die tijd ook mannen die sterke verhalen naar hun vrienden in Holland schreven. Naar hun ouders schreven ze dat niet. Die stoere verhalen kwamen juist vaak van mannen die een veilig baantje hadden en niet dagelijks in het veld op kleine posten.

Lees meer

”Soldaat in Indonesië”, antwoord van Prof. Oostindie

Geachte heer Dijkstra,

Dank voor uw grondig gedocumenteerde bericht van 10 januari jl. U schrijft mij over de gebeurtenissen in Rawagede en vooral dat daarover in uw visie veel onzin is verkondigd. Dat was mij uiteraard al bekend, omdat u dit meermalen hebt verteld en laten optekenen. Ik stel in Soldaat in Indonesië (pp. 159-60) vast dat uw versie niet overeenkomt met wat thans, ook door de Nederlandse overheid, als de meest aannemelijke toedracht wordt aangehouden. Natuurlijk is het zo dat de schattingen van de slachtoffers sterk uiteenlopen, maar uw schatting (enkele tientallen) ligt veel lager dan welke andere mij bekende schatting dan ook.

Wat is er werkelijk, en precies, gebeurd in Rawagede. Ik vel daarover geen oordeel in het boek en doe dat ook nu niet, eenvoudig omdat ik er geen onderzoek naar heb gedaan. Dat geldt ook voor een aantal andere kwesties die u aansnijdt. Mijn onderzoek beperkte zich tot een grondige en onbevooroordeelde analyse van de gepubliceerde egodocumenten van Nederlandse militairen en veteranen. Daarover schrijf ik, niet over wat in andere bronnen te vinden is. Vandaar ook dat ik geen antwoord heb op verschillende van uw opmerkingen. Als wetenschapper houd ik mij verre van ongefundeerde uitspraken.

In het eerste hoofdstuk schets ik wel de context. Daarin, maar ook in de latere hoofdstukken, kunt u inderdaad lezen dat ik ruimte aandacht geef aan de context van het Nederlandse optreden, inclusief het geweld – en oorlogsmisdaden – aan Indonesische zijde. Heel uitdrukkelijk neem ik daar (p. 30) ook afstand van de claim dat er in Zuid-Celebes 40.000 Indonesiërs zouden zijn vermoord.

 

Met vriendelijke groet,

Gert Oostindie

Wekelijkse verlieslijst